DE GRAANMARKT
TAPPISIERSPAND
BOURLA
KNS
In het weekend is de Graanmarkt traditioneel de plaats bij uitstek voor een bezoekje aan de markt. Op zaterdag is er de ‘Vreemdelingenmarkt’ en op zondag de ‘Vogeltjesmarkt’. Beide bieden een ruime keuze aan zuivelproducten groenten, fruit en textiel. Zowel Antwerpenaren als toeristen houden van de ongedwongen en gezellige sfeer die er heerst.
Deze traditie gaat terug tot het midden van de 16de eeuw. Toen echter ging het enkel om handel in graan, zoals de naam Graanmarkt doet vermoeden. Voor het overgrote deel van de bevolking was brood in de 16de eeuw immers het voornaamste voedsel. De graanbevoorrading vormde voor de overheid dan ook een permanente zorg. In een stad als Antwerpen, waar het aantal inwoners zeer snel toenam, kreeg alles wat met voedselvoorziening te maken had, bijzondere aandacht. Dat gold in eerste instantie voor de markthandel, die aan allerlei controles werd onderworpen.
Bij de aanleg van de Graanmarkt in de 16de eeuw heette het plein de Brabantse Korenmarkt. Ze werd aangelegd door Gilbert van Schoonbeke in het kader van een veelomvattend project. De stad was immers begonnen met een eerste planmatige urbanisatie van de uitgestrekte schuttershoven -de oefenterreinen van de gewapende gilden- in de buurt van de huidige Schuttershofstraat en van de gronden die eigendom waren van het Sint-Elisabethziekenuis. Van Schoonbeke opende niet alleen een groot aantal straten (o.a. de Arenbergstraat en de Leopoldstraat), maar bouwde ook een verkoophal voor de handelaren in wandtapijten. Aan de oostzijde van dat Tapissierspand liet hij een ruimte van 75 bij 37,5 meter open. Hij adviseerde het stadsbestuur om kooplieden die graan aanvoerden vanuit het hinterland, te verplichten hun handelswaar daar aan te bieden. En zo geschiedde.
Het Tapissierspand was een immens gebouw van 80 bij 37 meter. Omstreeks 1580 woonden bijna alle handelaren in wandtapijten en de meeste producenten van deze luxeobjecten in de omgeving van de gigantische verkoophal. Door de onherroepelijke achteruitgang echter van de Antwerpse tapijthandel vanaf de jaren 1650, boette het Tapissierspand aan belang in. Ter compensatie van het verlies van inkomsten werd in 1710 een gedeelte van het gebouw ingericht als schouwburg. De theaterfunctie domineerde kort erna op de handelsactiviteit.
Nadat het pand in 1746 volledig afbrandt, wordt het in 1753 heropgebouwd.
In 1774 wordt de Brabantse Korenmarkt heraangelegd.
In 1829 wordt het Tapissierspand gesloopt. Kort daarop vangt de bouw aan van het neoclassicistische Théatre Royal Français (huidige Bourlaschouwburg) n.o.v. architect Pierre Bourla. Aanvankelijk wordt hier opera opgevoerd voor een Franstalig publiek.
In 1853 vervolgens richt acteur Victor Driessens het Nationaal Toneel op. Hij wordt mede hierdoor beschouwd als een van de grondleggers van het Nederlandstalige toneel in Antwerpen. In 1903 wordt, ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het gezelschap, het predikaat 'koninklijk' aan de titel toegevoegd. De Koninklijke Nederlandse Schouwburg is geboren.
In 1934 verhuist het gezelschap naar de Bourlaschouwburg. Deze was tot dan toe gereserveerd geweest voor het Franstalige bourgeoisiepubliek.
Monday, May 14, 2007
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment